Gezondheid

Bij de Havanezer zijn gelukkig maar weinig gezondheidsproblemen en dat willen we graag zo houden. Aandachtspunten zijn vooral patella luxatie (de knietjes) , PRA en cataract. (oogafwijkingen)
Wie volgens de regels van de havanezerclub fokt is dan ook verplicht om de honden vooraf te testen op knie- en oogafwijkingen bij een door de raad van beheer erkende specialist.
Sara is uiteraard vrij van deze erfelijke afwijkingen.

Naast deze erfelijke afwijkingen zijn er ook andere dingen die wij belangrijk vinden.

 

Titeren/enten

 

Onze honden worden niet klakkeloos geënt maar zij krijgen eerst een titerbepaling. Ook de pups worden niet zomaar geënt.
Maar wat is titeren dan?
Titeren is een manier om te kijken welke anti-stoffen tegen bepaalde hondenziektes (distemper/hondenziekte, hepatitis en parvo) er nog in het bloed zijn. Bij de geboorte van een hond krijgt deze anti-stoffen mee van de moederhond. Dat heet maternale bescherming. Zolang deze anti-stoffen nog in het bloed aanwezig zijn kan een enting niet aanslaan. Het heeft op dat moment dus geen enkele zin om te enten terwijl je wel “rotzooi” in zo’n lijfje spuit. Wat je met titeren doet is door een paar druppels bloed af te nemen uitzoeken wanneer de antistoffen verdwenen zijn en pas op dat moment een enting geven. Dat kan zijn met 7 weken, maar soms pas met 13 weken of zelfs nog later. Ongeveer 4 weken na die enting wordt er opnieuw getiterd om er zeker van te zijn dat de enting is aangeslagen. Het gebeurt regelmatig dat honden volgens een normaal schema geënt zijn maar dat er jaren later uit een titerbepaling blijkt dat hij of zij al die tijd onbeschermd heeft rondgelopen tegen bijvoorbeeld parvo. Levensgevaarlijk.
Met titeren voorkom je dus onnodig enten en ben je er zeker van dat jouw hond daadwerkelijk beschermd is.

 

Castratie

 

Er wordt naar ons idee vaak veel te licht gedacht over castratie/sterilisatie van een reu of teef.
Wanneer een teef loops wordt en daar wat timide van wordt, of wanneer bij een jonge reu de hormonen door zijn lijf razen wordt er ingegrepen.  Soms krijgen jonge honden amper de tijd om zich te ontwikkelen en worden ze zo snel mogelijk “geholpen”
Frustrerend vinden we dat. Hormonen zijn er met een reden. Ze zijn zo ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van het lijf, voor de spieren, gewrichten, de vacht en het temperament.
Wanneer het niet medisch noodzakelijk is raden wij castratie dan ook af.
Er zijn intussen allerlei wetenschappelijke onderzoeken afgerond waaruit blijkt dat het niet verstandig is om te castreren.

Maar veel dierenartsen zeggen dat castratie beter is en het liefst nog erg vroeg ook.

Er is uitgebreid onderzoek naar gedaan en het bleek met de voordelen heel anders te zitten dan iedereen dacht. Sterker nog, castratie bleek evenveel negatieve gezondheidseffecten te hebben als positieve effecten. In een groot aantal gevallen bleken de negatieve kanten zelfs zwaarder te wegen dan de positieve.

Hieronder een overzicht van dat onderzoek.

 

Reuen:


Positieve kanten:
-Het kleine risico (waarschijnlijk minder dan 1%) op teelbalkanker uitsluiten
-Het risico op goedaardige prostaatproblemen verkleinen
-Het risico op fistels verkleinen
-Het misschien verkleinen van het risico op diabetes (geen gegevens bekend)

De negatieve kanten:
-Wanneer gedaan onder het jaar, neemt het risico op botkanker significant toe. Botkanker heeft een zeer slechte prognose.
-Het risico op het hartprobleem hemangiosarcoma (een kankervariant) neemt toe met een factor van 1.6.
-Het risico op vertraagde schildklier verdrievoudigt
-Verdrievoudigt het risico op overgewicht
-Verviervoudigt het (kleine) risico (minder dan 0,6%) op prostaatkanker.
-Verdubbelt het (kleine) risico (minder dan 1%) op blaaskanker.
-Verergert het risico op botproblemen
-Verergert het risico op ent-reacties.

 

Teven:

Bij teven ligt het iets ingewikkelder, soms houden de zaken elkaar enigzins in balans wanneer het een gezonde hond betreft.

Positieve kanten:
-Wanneer voor de 2,5 jaar gecastreerd wordt, wordt het risico op mammatumoren aanzienlijk verkleind.
-Het risico op baarmoederontsteking wordt vrijwel nul.
-Het risico op fistels wordt kleiner.
-Het (zeer kleine, namelijk minder dan 0,5%) risico op blaas- baarmoeder- en eierstokkanker, verdwijnt.

Negatieve kanten:
-Castratie voor het eerste levensjaar vergroot de kans op botkanker aanzienlijk. Botkanker heeft een zeer slechte prognose.
-Vergroot het risico op miltproblemen met een factor van 2.2 en hartproblemen met een factor van 5 of meer. Het betreft hier hemangiosarcoma. Deze vrij veel voorkomende kankersoorten zijn in meerdere rassen een van de grootste doodsoorzaken.
-Verdrievoudigt het risico op vertraagde schildklierwerking.
-Vergroot het risico op overgewicht met een factor 1.6 – 2.
-Veroorzaakt ‘castratie-incontinentie’ bij 4-20% van de teven.
-Verergert het risico op chronische blaasproblemen en –ontstekingen met een factor 3-4.
-Vergroot het risico op vulva-problemen als infecties, met name bij teven die voor de eerste loopsheid zijn gecastreerd.
-Verdubbelt het (kleine, namelijk kleiner dan 1%) risico op tumoren in de urinewegen.
-Vergroot het risico op botproblemen.
-Vergroot het risico op ent-reacties.

Klik hier voor het complete onderzoek

 

Wat is Patella luxatie

De patella (knieschijf) zit in de pees van de grote dijbeenspier. Er komen grote krachten op deze spier zodat de poot het lichaam kan dragen en honden kunnen staan, lopen en springen. Om te zorgen dat de knieschijf in het midden van het gewricht blijft is er een groeve, waar de knieschijf doorheen glijdt. Als de knieschijf uit de groeve schiet (patella luxatie), kan dat been het lichaamsgewicht niet meer dragen. Net als bij heupdysplasie en elleboogdysplasie is er een erfelijke basis, maar spelen ook omgevingsfactoren een rol.

Omdat het exterieur (uiterlijk) erfelijk bepaald is, is de aanleg voor knieproblemen ook voor een deel erfelijk. Wanneer een hond O-benen heeft (vaker bij de kleine rassen), wordt de knieschijf naar binnen getrokken. Deze honden ontwikkelen eerder een patella luxatie waarbij de patella over de rand van de groeve naar binnen schiet. Grotere honden hebben eerder een koehakkige bouw. Daar wordt de knieschijf wat meer naar buiten getrokken en zijn er vaker problemen met het naar de buitenzijde verplaatsen van de knieschijf.

Vaak zie je dat een kleine hond met patella luxatie een huppel maakt, met één van zijn achterpootjes hoog opgetrokken. In milde gevallen schiet de knieschijf vanzelf terug zodra de achterpoot weer in de normale stand staat. Als de aandoening erger is of wordt, schiet de knieschijf regelmatig van zijn plaats. In ernstige gevallen van patella luxatie is het kraakbeen van de groeve dusdanig misvormd (afgevlakt) dat de knieschijf constant uit de groeve (van zijn plaats) is.

Om na te gaan of de hond patella luxatie heeft, moet de hond fysiek onderzocht worden, het is niet mogelijk om met röntgenfoto’s de Patella luxatie gradatie te bepalen.
Afhankelijk van de ernst van de aandoening kun je ervoor kiezen de hond te laten opereren. Hoewel dit een moeilijke operatie is, zijn de resultaten vaak erg goed.

De gewrichten en spieren zijn nog niet volledig uit-ontwikkeld in het eerste levensjaar en daardoor is er nog geen helder beeld te geven over die gewrichten. Daarom is het verstandig met dergelijke onderzoeken te wachten tot de hond ca 18 maanden is.